Onverenigbare visies
Een artikelenserie over wederopbouw in de gemeente Venlo
Door: Willem Vroom & Paul Stevens
Ir. Jos Klijnen en Ir. Jules Kayser, twee hoofdrolspelers op het Venlose naoorlogse stadstoneel.
In het najaar van 1944 werden de verkeers- en spoorbrug gebombardeerd door de gealliëerden. Een groot deel van de binnenstad werd bij de aanvallen verwoest.
Dit stelde het gemeentebestuur voor een gigantische opgave, nl. de Wederopbouw van de binnenstad. De periode die beschouwd wordt als Wederopbouwperiode 1940–1958, is voor de Nederlandse Architectuurgeschiedenis van groot belang. Venlo heeft stedenbouwkundig en architectonisch veel op wederopbouwgebied te bieden.
Op 1 september 1945 werd Ir. Jos Klijnen aangesteld als stedenbouwkundig adviseur van de Wederopbouw in de provincie Limburg. Hij was een gedegen opgeleid architect en stedenbouwkundige (TH Aachen,TH München, TH Delft). Door velen werd hij in die tijd als de beste Nederlandse stedenbouwkundige beschouwd. Voor de oorlog was hij al een gevestigde naam. Zo was hij in de oorlog supervisor van het zwaar getroffen Rotterdam. Na de oorlog maakte hij plannen voor Venlo, Roermond, Maasniel, Heerlen en Maastricht.
De één vond dat wederopbouw een moderne nieuwe start moest zijn, de ander was van mening, dat je het oude en kleinschalige zoveel mogelijk moest bewaren en in dezelfde trant voortzetten.
Begin 1946 kreeg hij van het College van Algemene Commissarissen voor de Wederopbouw de opdracht een plan voor de herbouw van de bruggen tussen Venlo en Blerick met aansluitende wegen te ontwerpen. Dit om o.a. de “rampzalige” verkeerssituatie aan de Roermondse Poort te verbeteren.
Een tweede hoofdrolspeler was Ir. Jules Kayser. Hij was de zoon van Johannes Kayser, stadsarchitect te Venlo. Na een opleiding tot architect op de TH te Delft en een aantal jaren ervaring bij zijn vader en bij andere architecten vestigde hij zich in 1913 in Venlo. Ook hij werd tot stadsarchitect benoemd door de gemeente Venlo. Reeds in 1942 maakte hij een plan voor de herstructurering van de binnenstad. Voor de oorlog bouwde hij voornamelijk in de stijl van de Amsterdamse School (zoals o.a. in het Rosarium). Na de oorlog bouwde hij voornamelijk traditionalistisch (zoals in de Jodenstraat). Al in mei 1945 presenteerde hij het eerste herbouwplan voor de hele binnenstad.
De Wederopbouwperiode van 1940–1958, is voor de Nederlandse architectuurgeschiedenis zeer belangrijk. Over de Wederopbouwopgave werd door architecten verschillend gedacht. De een (Klijnen) vond dat wederopbouw een moderne nieuwe start moest zijn, de ander (Kayser) was van mening, dat je het oude en kleinschalige zoveel mogelijk moest bewaren en in dezelfde trant voortzetten.
Het was duidelijk, dat beide heren niet samen door één deur konden. Door de opdrachtgevers werd dan ook besloten de wederopbouwopgave te splitsen in 1. Brugplan en 2. Herstructurering binnenstad. Gevolg van deze opsplitsing is vandaag nog zichtbaar in de rafelige bebouwingsranden, waar de grootschaligere modernistische gebouwen de kleinere traditionele binnenstadsbebouwing raakt, bijvoorbeeld in de Dominicanenstraat. De Gemeente Venlo is een aantal belangwekkende gebouwen uit de Wederopbouwperiode rijk.
Let eens op het gebouw van de tegenwoordige HAS op de hoek Koninginnesingel en Spoorstraat, de voormalige Raad van Arbeid op de hoek Nassaustraat en de Keullerstraat, dat helaas staat te verkommeren, het seinhuis aan de Sloterbeekstraat, het voormalige raadhuis in Arcen, de H. Antonius van Paduakerk in Blerick en zovele meer.
Over dit onderwerp verscheen ook een artikel in de Trompetter / E3 Journaal.