Nicolaaskerk

Naam voor te dragen monument: H. Nicolaas
Status: Rijksmonument
Bouwperiode: 1960–1961

Locatie: Van Postelstraat 53, 5914 PN, Venlo.

Geschiedenis
De St. Nicolaaskerk in de binnenstad werd op 5 november 1944 door bommen verwoest en later gesloopt. Het rectoraat in de binnenstad werd opgeheven en verplaatst naar de buurtschap Genooi. De in 1946 opgerichte parochie moest de bestaande H. Hartparochie ontlasten. Aanvankelijk fungeerde de Mariakapel van Genooi als parochiekerk. In 1949 werd het nieuwe parochiehuis annex noodkerk van architect J. Kayser in gebruik genomen; de zogenaamde ‘witte kerk’. Dit tijdelijke gebouw werd in 1964 aan de gemeente verkocht en vervolgens in gebruik genomen als sporthal en recent als gemeenschapshuis. Het kerkbestuur van de St. Nicolaasparochie gaf in 1955 aan architect P.H. Weegels de opdracht om een definitieve parochiekerk te ontwerpen. Nadat hij in december 1958 voor de eer bedankte, kreeg de in Venlo geboren architect G.J. (Joost) van der Grinten de opdracht om een streekeigen, eigentijdse en typologisch vernieuwende kerk te ontwerpen. Van der Grinten had destijds samen met Heijdenrijk een Maatschap voor Architectuur en Stedebouw in Amersfoort. Hij presenteerde in april 1959 een uitermate modern kerkontwerp met een ongebruikelijke opzet. De aanbesteding van de parochiekerk werd gegund aan de Blerickse firma Jos Gerats en Zoon. Bouwpastoor was N.Th. Huijbers. De eerste steen werd op 9 april 1961 gelegd op de noord-westhoek van de kerk (‘me posuit / vic gen / Petrus van Odijk / 9 april 1961). Op 24 december van hetzelfde jaar namen de parochianen de nieuwe kerk in gebruik.

Omdat parochies van oudsher in Venlo een belangrijke rol vervulden in het gemeenschapsleven, werd deze sociaal-maatschappelijke en religieus-bestuurlijke eenheden als structurerende maatstaf genomen in de vroeg naoorlogse stadsuitbreidingen. De begrenzingen van parochies en wijken vielen waar mogelijk samen. Het parochiecentrum St. Nicolaas bevindt zich in de wijk Genooi in Venlo-Noord. Deze wijk is gedeeltelijk voor de oorlog en grotendeels na de oorlog gebouwd op basis van het Uitbreidingsplan Meeuwbeemd Noord (1957). In dit plan neemt het parochiecentrum een centrale plaats in tussen een wijkpark en de noordelijke uitbreiding. De vrijstaande kerk, losse klokkenstoel en de pastorie staan op een ruim en groen aangelegd ‘eiland’ in de wijk. De aanleg bestaat uit een gazon met perken langs de kerk, beukenhagen haaks daarop en enkele solitaire bomen. De objecten zijn gegroepeerd rond een stenen voorplein dat als parkeerplaats dienst doet. Het kerkgebouw heeft een tweezijdige oriëntatie met ingangen aan de pleinzijde (westen) en aan de voorzijde (oosten). De toren markeert een voetpad dat vanaf de Bisschop Hoensbroeckstraat langs de pastorie naar de kerk leidt. Ten westen van het plein staan de voormalige noodkerk en enkele scholen.

Exterieur
De niet-georiënteerde zaalkerk heeft een rechthoekig grondplan met bakstenen gevels in halfsteensverband en platvol voegwerk (paarsrode klinkers). De gevels zijn overwegend gesloten. Het interieur ontvangt licht via een langgerekt daklicht (‘shed’) op het flauw hellende lessenaardak.

De lange gevels aan de voor- en achterzijde zijn versterkt met afgeschuinde en verjongende steunberen; acht stuks aan beide zijden. De voorgevel krijgt extra nadruk door het afwijkende metselwerk in klezoorverband, de verdiepte horizontaal kronkelende velden in reliëf en de glazen bouwstenen die willekeurig over de gevel zijn ‘gestrooid’ (ontwerp A.M.H.M. Neyens). Midden in de voorgevel bevindt zich de hoofdingang van de kerk: een eenvoudige rechthoekige gevelopening met dubbele glazen deur in metalen profielen. Twee identieke ingangen bevinden zich links en rechts in de achtergevel aan de pleinzijde. Deze ingangen maken deel uit van een reeks even grote muuropeningen, die gevuld zijn met glazen bouwstenen en een bovenlicht van vensterglas. Deze ramen verlichten de sacristie en de zijkapellen (thans kantoor en koorruimte). De zijgevels hebben een schuin aflopende bovenkant en op ooghoogte een reeks van zeven kleine rechthoekige ramen van wisselend formaat.

Aan de noord-westzijde van de kerk staat de doopkapel. De doopkapel bestaat uit een cilindervormig bouwvolume en een kegelvormig dak. De gesloten gevels zijn gemetseld in koppenverband. Het dak heeft een oculus in de top. De doopkapel en de kerk worden met elkaar verbonden door een verbindingsgang met glazen zijgevels en een plat dak. Dit transparante tussenlid maakt beide onderdelen optisch van elkaar los.

Aan de zuid-westzijde van de kerk staat de vrijstaande klokkenstoel op het toegangspad. De toren bestaat uit een open constructie van stalen I-profielbalken: een hoge vierpoot met enkele dwarsverbindingen. In deze constructie hangen drie klokken boven elkaar.

Interieur
Het interieur bestaat uit een rechthoekige zaalruimte met een hellende vloer en een hellend dak. Als gevolg daarvan neemt de verdiepingshoogte toe van de hoofdingang in de richting van het liturgisch centrum. De hoofdingang en het liturgisch centrum liggen tegenover elkaar in het midden van de lange zijden (axiale opzet). Het liturgisch centrum wordt gemarkeerd door een tegelvloer van basaltlava. Hierop staan een eenvoudig altaar en een bewerkt tabernakel met sokkel, alle uitgevoerd in wit marmer met rechthoekige vormen. Achter het altaar hangt een wandkleed met een voorstelling van de verrezen Christus (M. Neyens-Wiegman, 1961). Boven het altaar hangt een godslamp gevat in een metalen ster. Ook de lichtinval door het daklicht ondersteunt de concentratie op het liturgisch centrum. De achterwand van het liturgisch centrum is bekleed met redwood. Hierin zijn twee verhoogde ambones, het orgel, een beeldennis en de toegang tot de sacristie opgenomen. De achterwand scheidt de kerkruimte van de bijruimten. Het meubilair en de liturgische gebruiksvoorwerpen zijn door de architect ontworpen, tenzij anders vermeld.

Voor en aan weerszijden van het altaar staan eenvoudige houten banken trapsgewijs opgesteld in vier vakken. Oorspronkelijk had de kerk een capaciteit van 900 zitplaatsen. Rondom loopt een omgang met in de ramen kruiswegstaties van zijden borduurwerk (jaren zestig) en heiligenbeelden op niet oorspronkelijke sokkels en tegen de muur (uit Klaaskerk). De binnenmuren zijn uitgevoerd in schoonmetselwerk van poralux blokken in halfsteensverband. De glazen bouwstenen in de voorgevel hebben het effect van een sterrenhemel. Afgeschuinde pilasters ondersteunen de houten dakconstructie, die bestaat uit acht zichtbare vakwerkspanten met een vurenhouten plafond. De vloer bestaat uit gewassen grindtegels.

De omgang voert naar twee portalen links en rechts van het liturgisch centrum. Het linker portaal verschaft via een glazen wand toegang tot een zijkapel (thans repetitieruimte) en leidt naar een uitgang in de achtergevel. Het rechter portaal verschaft eveneens via een glazen wand toegang tot de sacramentskapel (thans werkkamer), leidt naar een uitgang in de achtergevel en voert via een verbindingsgang naar de doopkapel. De zijportalen, voormalige kapellen en sacristie gaan schuil achter de houten wand van de kerkruimte. Boven deze vertrekken is de zangtribune gesitueerd. De gesloten borstwering van de tribune is het verlengstuk van de houten wand in de kerk.

De doopkapel is toegankelijk via een verbindingsgang en een dubbele glazen deur. De kapel heeft een cirkelvormig grondplan. De gesloten wand en het kegelgewelf zijn in schoonmetselwerk uitgevoerd. Bovenin de kegel bevindt zich een oculus met een koepelraampje. Op de vloer van gewassen grindtegels staat houten meubilair.

In 1968 is het sacramentsaltaar van het liturgisch centrum verplaatst naar de zijkapel, is het vieringaltaar naar voren geschoven en het hekwerk rond het liturgisch centrum verwijderd. In 1986 zijn staande lampen en verplaatsbare schermen tussen de kerkbanken geplaatst, is een deel van de banken verwijderd, zijn de beeldensokkels gemetseld en is het orgel naar beneden verplaatst.

Cultuurhistorische waarde
De H. Nicolaaskerk is van cultuurhistorische waarde als herkenbare vroeg naoorlogse uitdrukking van de katholieke identiteit van Venlo in het algemeen, en de Nicolaasparochie in het bijzonder. In historisch geografisch komt de Nicolaaskerk voort uit de stedelijke vernieuwingsdrang van de wederopbouw; dat wil zeggen de omvorming van de verwoeste binnenstad tot een moderne city en, als gevolg daarvan, de verplaatsing van de Nicolaaskerk naar de woonwijk Genooy (nederzettingsgeschiedenis).

In de aanloop naar het Tweede Vaticaans Concilie heeft de moderne visie op de liturgie geresulteerd in een innovatief kerkgebouw van uitzonderlijk grote waarde. In de architectonische expressie ligt de nadruk op een sober vormgegeven en naar binnen gekeerd gebouw waarin de gemeenschap van gelovigen centraal staat, zonder de tot dan toe gebruikelijke representatieve en hiërarchische elementen. In een overzichtelijke en ornamentloze zaal met een centralistische theateropstelling onder één dak kunnen gelovigen optimaal contact maken met elkaar en met God, zo was de vernieuwende gedachte.

Architectuurhistorische waarde
De H. Nicolaaskerk is van groot belang voor de architectuurgeschiedenis als representatief, toonaangevend en gaaf voorbeeld van de modernisering in de rooms katholieke kerkarchitectuur van de jaren zestig. De functionele zaalruimte en de centralistische theateropstelling zijn de typologisch vernieuwende uitkomst van een herbezinning op de liturgie, functie en positie van de kerk. Elke zitplaats heeft vrij zicht op het altaar. De introverte opzet, de gerichte lichtinval, het zorgvuldige materiaalgebruik, het eenvoudige meubilair en vooral de ruimtewerking bepalen de bijzondere uitdrukkingskracht en uniciteit van de Nicolaaskerk. Als eerste kerk in een reeks van vernieuwende ontwerpen is de Nicolaaskerk van grote betekenis voor het oeuvre van de innovatieve kerkenbouwer G.J. van der Grinten.

Stedenbouwkundige waarde
De H. Nicolaaskerk manifesteert zich als een stedenbouwkundig accent in het hart van de wijk Genooi in Venlo-Noord; een overwegend vroeg naoorlogse wijk met een functioneel-ruimtelijke indeling conform de parochiegedachte. Samen met de voorzieningen rond het voorplein vormt de kerk een karakteristiek parochiecentrum in het hart van de wijk (ensemblewaarde). Het kerkgebouw is van belang voor de herkenbaarheid en oriëntatie in de wijk. Vooral dankzij de massieve hoofdvorm en de introverte, afstandelijke verschijningsvorm is het kerkgebouw van betekenis voor het stadsbeeld. De vrije ligging, de tweezijdige oriëntatie, de groene aanleg van het perceel, het verharde voorplein en de losse klokkenstoel dragen bij aan de waardige uitstraling van de Nicolaaskerk.

Lees op Omroep Venlo ook: